IBRAHIM ISA
18 Agustus 2009
MENGENANG JOESOEF ISAK – SEORANG PEJUANG TELADAN ,
YANG KONSISTEN, PANDAI DAN BIJAK – (1)
Mengenangkan sahabatku Josoef Isak, UCUP kataku bila kusapa dia, kukira yang terbaik, mengenangkan apa yang dikatakannya. dalam cakap-cakap serius dan pribadi, dalam keadan santai,
, dan apa yang apa yang ditulisnya. Ketika mengenangkan kembali apa yang pernah dikatakannya, ditulisnya dsb, tak bisa tidak tidak, selalu terbayang wajahnya yang sramah dan tenang.
Betapapun dunia terbalik, Ucup tetap tenang. Tetapi ia berfikir terus. Kata-katanya selalu bertanggungjawab dan selalu dipertanggungjawabkannya. Karena apa yang keluar dari mulutnya, apa yang ditulisnya, entah berapa kali sudah difikirkan dan diolahnya di dalam fikiranya. Watak ini saja bagiku sudah meruakan teladan luar biasa bagi seorang pejuang. Satu lagi: UCUP PALING SUKA BERTERUS TERANG. Blak-blakkan! Yang sering bikin orang terheran-heran! Beraninya itu lho! Memang Ucup adalah kampiun daalm berpegang pada prinsip HAK DENGAN BEBAS MENYATAKAN PENDAPAT.
Mari baca bersama, tulisan wartawan de Volkskrant, 21 Jan 2009, hasil dari wawancaranya dengan
Josoef Isak. Wawancara tsb disiarkan di de Volkkrant, ketika Joesoef Isak masih hidup. Logikanya, bila sang wartawan merekayasa pasti akan ada reaksi dari Joesoef Isak. Tapi, tidak ada reaksi Joesoef. Bisalah diterima bahwa wawancara wartawan Belanda, Michel Maas, apa adanya!
Berikut ini terjemahan bebas dari wawancara tsb.
EEN DAAD VAN VERZET
INTERVIEW, Door Michel Maas
Gepubliceerd op 18 juni 2005 00:00, bijgewerkt op 21 januari 2009 01:58
Als uitgever voert Joesoef Isak (76) In Indonesië een politieke strijd. Met Das Kapital van Karl Marx zette hij opnieuw een 'verboden boek' in de markt. Twee keer werd Isak vanwege dat soort activiteiten vastgezet. 'Suharto is gevallen, maar het systeem van zijn macht staat nog overeind.'
De brede leren draaistoel achter de computer staat naar zijn lichaam. Joesoef Isak glijdt er in en zodra hij zit neemt hij de totale controle over zijn omgeving. Als de piloot van een Jumbojet heeft de uitgever vanuit zijn stoel alles binnen handbereik: de Nederlandse woordenboeken op de plank boven zijn hoofd, de verstrooiende dvd's in het rek naast zich, toetsenbord en muis. . . Het beeldscherm verlicht zijn gezicht. Geluid gaat aan: de Internationale schettert uit de luidsprekers, terwijl op het scherm 5 Mei in Moskou paradeert. 'Dit is mijn hobby', glundert Joesoef. Hij bedoelt: de dvd. Die heeft hij zelf gemaakt.
Naast de computer ligt de knalrode band van Kapital, de eerste Indonesische vertaling van het eerste deel van Karl Marx' klassieke trilogie Das Kapital. Het boek is net uit. Het is in Indonesië nog altijd verboden, maar Joesoef heeft nooit anders gedaan dan verboden boeken uitgeven, sinds zijn uitgeverij Hasta Mitra de eerste boeken van Pram (Pramoedya Ananta Toer) begon uit te geven. De uitgave van Kapital is een nieuwe daad van verzet van Joesoef.
Niet dat er in Indonesië nog mensen zijn die het dikke boek zullen lezen. Misschien tien mensen, zegt Joesoef. Er zijn geen mensen meer die lezen. 'De mensen met visie zijn in Indonesië op de vingers van een hand te tellen. Onze intelligentsia is weggevaagd. Onze politieke leiders van nu zijn derderangsacteurs. Achter die mensen loopt onze jeugd nu aan. Ik heb mij lang afgevraagd hoe dat heeft kunnen gebeuren. Ik heb gezocht in de Van Dale. Daar vond ik het niet. Ik vond het ten slotte in de Winkler Prins: Reficatie, wat de Duitsers Verdinglichung noemen. Ik las het en dacht: dat is precies wat hier aan de hand is; maaksels van de menselijke geest worden aangenomen als waarheid.
'Suharto was een meester in het fabriceren van zulke waarheden. Hij begon ermee na de moord op zeven generaals op 30 september 1965. Hij vertelde dat de generaals, voordat zij waren vermoord, met messen waren bewerkt. Dat was pure onzin, maar alle media meldden het als waarheid en nu staat het in de geschiedenisboekjes.' Zo ging het voortaan met alles. 'Elke vijf jaar produceerde de regering een analyse waarin de bevolking werd verteld dat ABRI (het leger) de beste organisatie van het land was, bemand met de beste mensen, de best opgeleiden. Dertig jaar heeft het volk daarom geloofd dat het niet zonder ABRI kan, en het gelooft het nog steeds.'
Joesoef (Indonesiërs laten zich nooit bij hun achternaam noemen) is 76. Als hij praat, en vooral als hij lacht, wordt hij een stuk jonger en lijkt hij veel sterker dan de man die net drie dagen in bed heeft gelegen, omdat hij plotseling niet meer kon bewegen. Een kleine beroerte, denkt hij zelf, vandaar dat hij maar even niet rookt. Op de grond staat een ingelijste pagina uit de New York Times van 13 februari 2003 die voor de helft aan hem is gewijd. Op een rijtje boeken ligt zijn Jeri Laber International Freedom to Publish Award -de prijs van Amerikaanse uitgevers die hij vorig jaar kreeg voor zijn moed om boeken te blijven uitgeven ondanks bedreigingen, intimidaties en 'breidel' (boekverboden). Weggestopt achter een stapel boeken staat een oude foto van hemzelf met Pramoedya Ananta Toer, Pram de grote schrijver en Nobelprijs-kandidaat van wie hij bijna vijfentwintig jaar de uitgever en redacteur is geweest.
Hij bekijkt de foto en zwijgt even. De foto is inmiddels net zo geschiedenis geworden als de oude foto met professor Wertheim ('een echte mierenneuker, van wie ik veel heb geleerd'). Aan de innige samenwerking van Joesoef en Pram is twee jaar geleden een pijnlijk einde gekomen, toen Pramoedya plotseling alle contact met Joesoef verbrak. De uitgever zou hem te weinig royalty's betalen, had Pram gezegd. 'Joesoef eet mijn geld op.' Nu geeft een van Pramoedya's dochters zijn boeken uit. 'Tot vandaag heb ik hem niet meer gesproken. Ik stel mijzelf gerust en zeg dat het aan zijn oren ligt. (Pramoedya is bijna doof).' Joesoef is te eigenwijs om zelf naar Pram te stappen, 'maar als hij mij morgen uitnodigt, ga ik meteen.'
De foto belichaamt een half mensenleven. Vierentwintig jaar was hij de woordvoerder van Pramoedya, de uitgever en de redacteur die volmacht had om in de boeken van de meester te veranderen wat nodig was. Nooit klaagde Pram over een ingreep. 'Waarschijnlijk omdat hij zijn boeken nooit herlas', zegt Joesoef, 'zo was Pram. Hij wilde zijn teksten liever niet meer zien. Hij zei: jij bent mijn editor, ik vertrouw je, doe wat je nodig vindt.' Joesoef ontleent een 'naamloos genoegen' aan het feit dat daardoor in die veelgeprezen boeken stukjes zijn die het werk zijn van hemzelf. 'Ik vond het altijd een eer zijn uitgever te zijn. Pram is een groot literator, een echte intellectueel. Ik zag het als een politieke taak zijn boeken uit te geven, maar misschien was het ook een beetje ijdelheid.'
Zij kenden elkaar al van voor 1965, toen Pramoedya bestuurslid was van de linkse kunstenaarsvereniging Lekra, en Joesoef hoofdredacteur van de krant Merdeka. Hun samenwerking begon echter pas in 1979, na hun vrijlating uit politieke gevangenschap. Pramoedya kwam van het gevangeneneiland Buru met de vier manuscripten die hem wereldberoemd zouden maken, en Joesoef had een ondergrondse kopie van een van die boeken gelezen en bedacht dat het mooi zou zijn om die uit te mogen geven.
Zij richtten, samen met Hasyim Rachman, Hasta Mitra (vriendenhand) op en gaven Aarde der mensen uit, deel-1 van het Buru-kwartet. Het boek werd meteen een bestseller, maar bij de zesde druk was het de machthebbers in Jakarta genoeg. Zij verboden Aarde der mensen en het tweede deel Kind van alle volken. Later werden ook de twee volgende delen verboden. De uitgaven werden echter in grote aantallen gekopieerd en onder de toonbank verkocht. Joesoef werd opgepakt en twee keer gevangengezet. Ook zijn zoon werd opgepakt, toen hij Pramoedya als spreker op zijn universiteit had uitgenodigd. Vader en zoon Isak waren voor de autoriteiten het bewijs dat familiebanden gevaarlijk konden zijn. Hun arrestatie was het begin van een nieuwe politiek die voortaan niet alleen tapols (politieke gevangenen), maar ook hun kinderen verbood te studeren, voor de overheid te werken of in gevoelige beroepen als onderwijs, justitie en journalistiek.
Pramoedya heeft altijd ontkend communist te zijn geweest. Joesoef ontkent niets. Hij was geen communist. Maar hij was het wat graag geweest, zegt hij. 'Ik was echt geïnspireerd. Bij de PKI (de communistische partij) zaten mijn vrienden. De hele avant-garde was daar te vinden. De voorlopers in de muziek, en de schilderkunst waren communisten. De partij stuurde mensen naar conservatoria in Berlijn en Rome. Zij verhieven volkskunst tot echte kunst. Zij maakten van krontjong symfonieën! De vijfde, zesde en negende symfonie van Beethoven, dat zijn maar heel kleine thema's. Soedarnoto nam een thema van vier regeltjes en orkestreerde dat voor een symfonieorkest. Het klonk als Per Gynt van Edvard Grieg.'
Hij is nooit lid geworden. 'Wat denk je: dat de PKI een huisvrouwenclub was waarvoor je je zomaar kon aanmelden? Ik was hoofdredacteur van Merdeka, een echte bourgeoiskrant. En ik stond bekend als lid van de PSI, de socialistische partij van Indonesië. De PSI, dat waren salonsocialisten. Je moest jezelf minstens twee jaar bewijzen wilde je lid kunnen worden van de PKI.'
Die twee jaar kreeg hij niet. In de nacht van 30 september op 1 oktober 1965 veranderde Indonesië op slag. Bijna de hele legertop -zes generaals en een officier -werd die nacht vermoord. De communisten kregen de schuld, de PKI werd verboden en leden en vermeende sympathisanten werden gevangengezet, werden vermoord of verdwenen. Honderdduizenden mensen vonden de dood in een campagne die hartstochtelijk werd aangewakkerd door de Amerikaanse CIA. De staatsgreep bracht Suharto aan de macht, en beroofde Indonesië van de avant-garde van die tijd. Joesoef: 'De hele intelligentsia werd weggevaagd. Als je de intelligentsia wegneemt, beroof je een volk van het beste wat het heeft. Geschiedenis van de mens is altijd de geschiedenis van de intelligentsia geweest.'
Niemand weet precies wat zich 30 september heeft afgespeeld en wie er achter zat. Dertig jaar lang is alleen Suharto's versie van de waarheid verteld en nu zijn alle betrokkenen dood. Joesoef heeft er veel gekend. Hij weet ook 'ontzettend veel' over wat er in 1965 is gebeurd, zegt hij. 'De hele PKI-top zat in mijn huis te schuilen.' Maar hoe meer hij weet, hoe ingewikkelder het wordt.
'Het is niet zo simpel dat je kunt zeggen dat de PKI het heeft gedaan. Er waren twee PKI's: de legale constitutionele partij en een illegale die een andere agenda had. Die illegale had zijn vingers in de gebeurtenissen van 1965. Wat er op 30 september gebeurde, is echter een overlapping van meerdere scenario's geweest: van de CIA, de PKI en het Indonesische leger. Iedereen bespioneerde iedereen, het leger infiltreerde de PKI en de communisten hadden spionnen in de legertop, en iedereen had zijn eigen plannen. Het was een masterpiece of intelligence.'
Onduidelijk is alleen de vraag van wie het masterpiece was. Duidelijk is dat Suharto als winnaar bovenkwam. 'Suharto heeft het allemaal kunnen gebruiken. Hij was niet dom, zoals de mensen wel zeggen, hij was slim. Hij zag de kansen en gebruikte ze.' Joesoef ziet nog wel eens overlevenden van de intelligentsia van toen. 'Bij de lancering van Kapital kwamen ze: allemaal ex-tapols. Allemaal waren zij boos: boos op de CIA, en boos op Indonesië. Zij spreken nu over verzoening, over compensatie, over rehabilitatie. Een commission of truth moet er komen, die de geschiedenis moet rechtzetten. Ik zie daar niets in. De rehabilitatie die zij vragen is een illusie. Zij willen een mooie brief met een stempel. Dat is weer zo'n abstractie die een realiteit wordt.
'Ik zeg niet: ik ben een slachtoffer van de CIA, een slachtoffer van Suharto, of van de Orde Baru (de door Suharto geproclameerde nieuwe orde). Ik zeg: ik ben een vijand van Suharto, ik ben een vijand van de Orde Baru. Suharto is gevallen, maar het hele systeem van zijn macht staat nog overeind. Ik ga niet kankeren. Ik geef boeken uit. Werken! Dat is het enige wat je kunt doen. Ik ben 76, maar ik ga door.'
Thursday, December 17, 2009
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment